Gijs frieling biografie
50 JAAR DWARSLOPEN:
50 PORTRETTEN VAN VRIJE HOGESCHOOL ALUMNI
Ik moest zelf iemand worden
Interview door Maartje Braam
Als tiener verdiept Gijs Frieling zich in de antroposofie, als student meldt hij zich aan bij een christengemeenschap en als volwassen man volgt hij cursussen bij het sektarische LandMark Education. Een persoonlijke crisis volgt. “I had it coming”, blikt Frieling terug op zijn jongere zelf. “Er zat een messianistische kant in mij, iemand die zocht naar de oplossing voor alles. Daar heb ik nu afscheid van genomen.”
Hij schildert in tempera op doek en papier en maakt plafond- en wandschilderingen. Hij schildert zowel christelijk geïnspireerde religieuze onderwerpen alsook geïdealiseerde voorstellingen van de plantenwereld als metaforen voor de goddelijke schepping. Ook laat hij zich inspireren door andere kunstenaars, kunsthistorische thema’s, religieuze rituelen, filosofie, films en literatuur. Hij is lid van de Christengemeenschap, een kerkgenootschap met een antroposofische inslag dat is voortgekomen uit de Lutherse kerk.
Voor Gijs Frieling was de Vrije Hogeschool bepalend in zijn keuze voor de Kunstacademie.
Van huis uit dacht ik dat ik zou gaan studeren aan TU Delft voor productontwerper
Gijs Frieling stelt in zijn schilderijen religie en natuur centraal. "Religieuze afbeeldingen hebben we hard nodig omdat het natuurwetenschappelijk wereldbeeld niet in staat is om voldoende betekenis te geven aan ons leven". Hij schildert vanaf halverwege de jaren 90 met eitempera zeer kleurrijke werken, van betrekkelijk klein werk op papier tot zeer grote schilderijen en muurschilderingen.
Frieling heeft nationaal en internationaal tentoongesteld. Hij doceerde onder meer aan de Gerrit Rietveld Academie en de Minerva Academie in Groningen en publiceert in diverse media over kunst en aan kunst gerelateerde onderwerpen. Zijn werk bevindt zich o.m in het Stedelijk Museum De Lakenhal, Leiden, de ABN AMRO Kunststichting, Akzo Nobel Art Foundation, en de KPMG Kunstcollectie, Amstelveen.
Tiendschuur: 'Gijs Frieling: schilderijen en werken op papier ' In de Tiendschuur is bijvoorbeeld het schilderij 'Christus met voorbijgangers' () te zien, dat cm hoog en breed is. Frieling schreef over dit werk: "Een schip met twee mensen aan boord vaart op zee. Ze hebben alles meegenomen wat ze voor hun reis denken nodig te hebben. Christus verschijnt knielend op het water maar ze zien hem niet of willen hem niet zien en varen voorbij. De vissen in het water richten zich echter naar hem als kompa
«Kunst is een wilszaak»
Van Het Geloof, dat eeuwenlang de westerse kunst heeft aangedreven, is in de twintigste eeuw enkel nog het slappe aftreksel van «persoonlijke spiritualiteit» of «politiek idealisme» overgebleven. Met de secularisatie van onze wereld is niet alleen de kerk uit de kunst, maar de kunst ook uit de kerk verdwenen. De religieuze kunst die nog wordt gemaakt is over het algemeen goedbedoeld hobbyisme. De kapel van Le Corbusier was wellicht de laatste grote kerkelijke bijdrage aan de kunsten.
Het is een intrigerende vraag wie er met de verwijdering is begonnen: de kerk of de kunstenaars? In ieder geval is de stand van zaken nu zo dat de kerk zich voor het uitdragen van haar boodschap het liefst bedient van aquarellerende voetschilders of boetserende zwakbegaafden, en de kunsten gedomineerd worden door het persoonlijke verhaal van individuele kunstenaars. Zoveel zielen, zoveel lijdenswegen. Iedere kunstenaar zijn eigen evangelie. Onderwerping aan een verhaal dat het persoonlijke overstijgt lijkt haaks te staan op het wezen van de moderne twintigste-eeuwse mens en haar kunst.
Over cultureel ondernemerschap gesproken: waarom zou de levensamateur zo’n puisant rijke en aan beelden verslaafde instelling als de kerk de rug toe willen keren? Zouden niet alle proble
Rouwen doe je in je eentje, zeggen we in het Nederlands
Voordat ik deze eerste zin begon te schrijven heb ik alle lichten aangedaan in de woonkamer en heb ik een groot glas met cognac gedilueerd met water naast mijn bed gezet. Ik heb de eerste slok gedronken uit het glas dat van mijn man was. Toen hij overleed, bijna een jaar geleden, zat ik met hem of zijn lichaam zeven dagen lang in het mortuarium. Nu, bijna een jaar later, vraag ik me af hoe dat mogelijk was, want nu heb ik een glas nodig om alleen maar te schrijven over zijn dode lichaam.
Omdat hij mijn hele wereld was en zijn dode lichaam nog steeds de hele wereld – tot de kist dicht werd gedaan. Omdat ik alleen naast zijn (dode) lichaam kalm werd. Elke dag, elk uur veranderde zijn lichaam. Ik zag elke dag hoe zijn mooie lippen dunner werden alsof ze van papier waren. Zijn mooie, volgroeide lichaam begon te ontbinden. Toen de kist gesloten werd, heb ik mezelf horen schreeuwen zoals de oude vrouwen in mijn dorp bij brand of aardbeving schreeuwden: hoog, in een register dat ik van mezelf niet kende. Maar het was brand en aardbeving tegelijk, mijn ogenschijnlijk gezonde man van 51 was in vier maanden doodgegaan.
Ik ben Roemeens, bij de dood kwam het hele dorp waar ik geboren ben, onder de Karpaten, in beweging. Voora
Gijs Frieling
Gijs Frieling
In dagblad Trouw verscheen in een artikel van Jolanda Breur: ‘Kerken schakelen moderne kunst in.’ Ze laat verschillende mensen aan het woord, onder wie ook Frieling:
‘Religieuze kunst bestaat zolang een religieuze praktijk bestaat en die is er nog wel even, denkt beeldend kunstenaar en christen Gijs Frieling (41). Wel ziet hij de kwaliteit het liefst fors omhoog gaan. ‘Je ziet aan de inrichting van kerken dat men geen gevoel heeft voor schoonheid. Als kunstenaar kijk ik vaak met gekromde tenen naar de hedendaagse decoratie in die gebouwen. De makers hebben geen binding met hedendaagse kunstenaars. Daar zou een religieuze gemeenschap geen genoegen mee moeten nemen. In de Renaissance waren de artistieke ambities van de kerk grenzeloos. Alleen de allerbeste kunst was goed genoeg. Dat is voor zowel de kunst als de kerk gunstig.’ Maar Frieling betwijfelt of kunst momenteel prioriteit heeft voor christelijke kerken.
Omdat hedendaagse kunst veel omvat en er al zo veel over gesproken wordt, stelt Frieling voor om het terrein van de moderne religieuze kunst duidelijk af te bakenen. Deze kunst wordt in de context van de georganiseerde religie gebruikt, zoals iconen of altaarschilderingen. In andere gevallen verhouden de gebruikers of bezitters zich e