Leopold gedichten
J.H. Leopold ()
Collega Nijhoff schreef over Leopold 'dat hij zich geheel teruggetrokken heeft uit het verkeer met mensen; dat hij op de Coolsingel, om niet herkend te worden, staan blijft en een krant voor zich openvouwt wanneer een kennis nadert; dat hij mensen niet ziet en niet groet en ieders nabijheid vermijdt'. Zo'n mythe paste wel bij Leopolds gedichten.
Vanaf Leopolds tijdschriftdebuut in juni-juli ('Zes Christus-verzen') publiceerde hij regelmatig in hetzelfde tijdschrift De nieuwe gids. Leopold had geen haast om ze in een dichtbundel uit te geven. De dichter P.C. Boutens maakte in een eerste bundel van Leopolds gedichten en daarna deed Leopold dat zelf ook. De oplagen van zijn werk waren niet gering: de gedichtenbundel uit werd gedrukt in meer dan exemplaren. Als dichter timmerde hij niet hard aan de weg, als klassicus deed hij zijn werk ook vooral in stilte, maar hij publiceerde wel vertalingen van Marcus Aurelius en Epicurus. Hoewel Leopold na Verzen nog veel gedichten schreef, bleven zijn publicaties in boekvorm beperkt tot een paar titels: Cheops () en Oostersch (). Daarnaast bestond echter een grote hoeveelheid ongepubliceerde en ook onvoltooide gedichten. Na zijn dood deden verschillende redacteuren een greep in deze nalatenschap en verschenen door he
Stichting J.H. Leopold
Stichting J.H. Leopold werd in te Hilvarenbeek opgericht door enkele literatuurliefhebbers uit Tilburg en omgeving. Doelstelling was het werk van de klassiek Nederlandse dichter J.H. Leopold te bestuderen en te promoten en tevens het literaire klimaat in Tilburg te verrijken met toegankelijke evenementen voor een breed publiek. Dit laatste kreeg vorm in het maandelijkse Literair Café en de jaarlijkse Nacht van het Boek. In het Literair Café, dat lange tijd plaatsvond in café Du Commerce in de Stadhuisstraat, debuteerde veel nieuw talent, waarvan de gedichten werden gebundeld in een Café Cahier, waarvan er sinds enkele in beperkte oplagen verschenen. Vele bekende auteurs hebben in het Literair Café voorgedragen, zoals Jef Geeraerts, C. Buddingh’, van der Heijden, Martin Ros en Marijke Höweler. In werd het vertaalproject Zeg luister eens van Tymen Trolsky (Jasper Mikkers) uitgegeven, in gevolgd door het eerste Leopold Cahier. Hierin werden artikelen over het leven en het werk van J.H. Leopold gepubliceerd door de stichtingsleden. Er volgden tot vijf uitgaven in die reeks. Inmiddels heeft de stichting zich toegelegd op kleinschalige activiteiten, zoals het literaire gedeelte van Boeken rond het Paleis.
J.H. Leopold: biografie
Jan Hendrik Leopold geboren te 's -Hertogenbosch (11 mei) als oudste zoon van HBS-leraar en auteur van reisbeschrijvingen Martinus Leopold () en Anna Elisabeth Plaat (); verhuizing naar Goes
Verhuizing naar Arnhem, waar zijn vader directeur van de kweekschool voor meisjes wordt
Verhuizing naar Leiden; letteren student aan de Universiteit van Leiden
Kandidaatsexamen klassieke letteren
Doctoraalexamen klassieke letteren; Thieme's Boek- en Muziekhandel (Zutphen) publiceert eerste liedjes met muziek voor zang en klavier (Twee amoureuse liedekens); tijdelijk leraar Grieks, Latijn en oude geschiedenis stedelijk Gymnasium (Deventer)
Reis van twee maanden naar Italië als gouverneur van leerling
Tijdelijk leraar oude talen Erasmiaans Gymnasium (Rotterdam)
Benoeming tot leraar oude talen Erasmiaans Gymnasium (Rotterdam); promotie doctor in de letteren (proefschrift: Studia Peerlkampiana); verhuizing naar Rotterdam; verloving (?) met Fimi Rijkens (geen huwelijk; Fimi trouwt in met zijn vier jaar jongere broer Joes [Johannes])
Betrokken bij oprichting Rot
Niemand weet waarom, maar van sommige dichters wordt de voornaam nooit genoemd. J.H. Leopold is er zo eentje: we hebben stilzwijgend met elkaar afgesproken om nooit ‘Jan Leopold’ te zeggen. Andere dichters, zoals Gerrit Kouwenaar, worden juist altijd met naam en toenaam genoemd: het zou heel gek zijn om ‘G. Kouwenaar’ te zeggen.
Beleefde afstand
Bij Leopold zijn we misschien ook geneigd wat beleefde afstand te houden, omdat de dichter dat zelf ook deed tijdens zijn leven. Hij was leraar Klassieke talen op het Erasmiaans gymnasium in Rotterdam en had een goede verstandhouding met zijn leerlingen, maar na een aantal jaar lukte het hem niet meer om contact te krijgen met leerlingen en collega’s, onder andere door zijn toenemende doofheid. Hij trok zich terug in zijn verzen: ‘alleen ben ik en ik zoek alleen te wezen’, heet bijvoorbeeld een van zijn gedichten.
In zijn poëzie zie je veel terug van die dubbelheid: het opzoeken van gemeenschap, en daar dan weer voor terugschrikken. Enerzijds is er de dichter in zijn ‘in zich pijnende, kwijnende bloemmensch alleen zijn’, anderzijds is er ook steeds weer een meisje of een vrouw. Heel soms is er even contact, lijkt het even te lukken, maar dan schieten de geliefden alweer uit elkaar en is er slechts eenzaamheid over. Denk maar aan het
biografie: J.H. Leopold
Jan Hendrik Leopold, dichter [Den Bosch - Rotterdam ]
De romantisch-dromerige dichter volbracht als nuchter classicus met goed gevolg zijn studies.
Hij was niet gehuwd.
Vóór zijn promotie maakte Leopold als gouverneur bij een familie een reis naar Italië. Hij ontmoette een ten dode opgeschreven jonge vrouw voor wie hij blijkens zijn dagboek een ongelukkige liefde opvatte die zijn weerslag vindt in 'Verzen '. Ongelukkig eindigde ook zijn verloving () met en jongedame die enkele jaren later trouwde met zijn broer Joes.
Na in als tijdelijk leraar aan het stedelijk gymnasium te Deventer aangesteld te zijn werd hij in leraar in de klassiek talen aan het Erasmiaans gymnasium te Rotterdam, waar hij tot een jaar voor zijn dood les gaf.
Op middelbare leeftijd werd hij geplaagd door toenemende doofheid, hetgeen gepaard ging met vereenzaming. Hij werd achterdochtig en kreeg paranoïde trekjes.
In de ontwikkeling van Leopold als dichter treedt een breuk op rond De poëzie die hij tot dan geschreven heeft, kan beschouwd worden als liefdespoëzie (met uitzondering van de “Zes Christus-Verzen” en van de “Verzen ”). Het is poëzie over liefde die zich niet realiseert. Zijn vroege werk werd ook beïnvloed door de sensitivistische poëzie van Gorter.
In de tweede