Gottfried keller biografie
Alfred Kossmann
De thuiskomst van Gottfried Keller
Nog nooit was in Zürich iemand met zoveel hartelijke eer begraven als op 18 juli Gottfried Keller. De stad zelf organiseerde de plechtigheid. Achter de baar, met ontelbare kransen versierd, liep heel Zwitserland. Vertegenwoordigers van de Bondsraad, alle regeringspersonen van de stad Zürich, vertegenwoordigers van de Kanton- en Stadsraad, van beide universiteiten, van de belangrijke verenigingen, van de academische jeugd uit het hele land, volgden de dode. Een woud van ruisende vaandels omsloot hem. Langs de weg die de stoet volgde stond, het hoofd ontbloot, een zwijgende menigte. In de volle Fraumünsterkerk werd met het spelen van de treurmars uit de ‘Eroica’ de plechtigheid begonnen. Een liturgisch gebed, een professorale rede, het zingen van liederen. Toen werd de kist in een lange optocht door de donkere, regenachtige avond naar het stedelijk kerkhof gebracht. De stadspresident bracht de dode de laatste groet van het dankbare vaderland.
Men kwam bij het crematorium. In de schemerige hal van de kleine tempel werd de witte, met bloemen overdekte dennehouten kist neergezet. Een klok luidde. De kist gleed zacht naar een ijzeren deur. Deze ging open. Een gloed als van de zon lichtte op. Na
Kleider machen Leute
(Band 35, Klassiker in neuer Rechtschreibung)
Omschrijving
In der Reihe »Klassiker in neuer Rechtschreibung« gibt Klara Neuhaus-Richter die wichtigsten Bücher der Weltliteratur in der empfohlenen Schreibweise nach Duden heraus. Gottfried Keller: Kleider machen Leute Gottfried Kellers Geschichte um den gut gekleideten Schneidergesellen Wenzel Strapinski, der eher versehentlich zum Hochstapler wird, erscheint unter dem sprichwörtlich gewordenen Titel »Kleider machen Leute« und ist bis heute eine der bekanntesten Erzählungen der deutschsprachigen Literatur. Entstanden zwischen und Erstdruck: Stuttgart (Göschen) Textgrundlage ist die Ausgabe: Gottfried Keller: Sämtliche Werke in acht Bänden, Berlin: Aufbau, ¿ Die Paginierung obiger Ausgabe wird in dieser Neuausgabe als Marginalie zeilengenau mitgeführt. Neu herausgegeben und mit einer Biografie des Autors versehen von Klara Neuhaus-Richter, Berlin Umschlaggestaltung von Rainer Richter unter Verwendung einer Porträtzeichnung von Josefine Weinschrott. Gesetzt aus der Minion Pro, 11 pt. Henricus - Edition Deutsche Klassik GmbH Über den Autor: in Zürich als Sohn eines Drechslermeisters geboren, widmet sich der junge Gottf
CD-recensie
© Gerard Scheltens, juni
Schoeck - Complete Violin SonatasSchoeck: Vioolsonate in D, op. 16 - in E, op. 46 - in D, WoO 22 Maristella Patuzzi (viool), Mario Patuzzi (piano) Brilliant Classics • 72' • Opname: mei , Auditorio Stelio Molo RSI, Lugano (CH) |
De Zwitserse componist Othmar Schoeck () is tegenwoordig vooral nog bekend door de indrukwekkende liedercyclus op poëzie van Gottfried Keller met de lugubere titel Lebendig begraben en de opera Penthesilea (een van de acht) naar Heinrich Von Kleist. Schoeck had een intense literaire belangstelling en heeft dan ook zo'n liederen op zijn naam staan. Naar aanleiding van de complete cd-uitgave van dit belangrijke liedoeuvre op het label Jecklin schetste Aart van der Wal in een portret van de componist (klik hier).
Dat de meeste muziek van Schoeck vooral stof staat te vergaren is onrechtvaardig tegenover een toondichter met een fijnzinnig eigen idioom. Met Honegger en Martin behoort hij toch tot de Zwitserse top-3 van de 20e eeuw. Misschien hebben zijn landgenoten hem nooit vergeven dat hij enkele malen eerbewijzen van de nazi's accepteerde, een ongemakkelijk gegeven in zijn biografie.
Van de drie vioolsonates op deze cd schre
Max Frisch: verleider en vaderfiguur
Review
Max Frisch was het suikeroompje van de Duitse literatuur. Zelden deed een armlastige collega tevergeefs een beroep op hem. Peter Handke, Uwe Johnson, Wolfgang Koeppen, Günter Eich en nog heel wat meer schrijvers en intellectuelen hebben ruimschoots geprofiteerd van zijn generositeit. Aan zijn beste vriend Uwe Johnson, die met verhuisplannen rondliep, stuurde hij in een brief met de zinsnede: ,, mark kan ik zonder meer geven, het zou me zelfs welkom zijn; het geld is er nu eenmaal, veel te veel voor mij'.
Sinds zijn successen in de jaren vijftig was Max Frisch () een gefortuneerd man. De roman 'Stiller' had hem in op slag beroemd gemaakt en leverde hem diverse literatuurprijzen op; het architectenbureau dat hij in Zürich bezat werd prompt ontbonden. Nog groter was drie jaar later het succes van de roman 'Homo Faber', die een miljoenenoplage bereikte en in vijfentwintig landen werd vertaald. Maar echt rijk werd Frisch pas door zijn parabelachtige toneelstukken die in heel Europa volle zalen trokken. 'Biedermann und die Brandstifter' beleefde sinds zijn première in in Duitsland ensceneringen en daarbuiten bijna 'Andorra' uit , dat ook nu nog verplichte lectuur is op Duitse scholen, overtrof dit succes zelfs de jaren zeventig berei
[Nummer ]
Wam de Moor
Blauwdruk voor een herverkavelingGa naar voetnoot*
Literaire kritiek en literatuurwetenschap op de driesprong
1. Natuurverschijnsel?
Literatuur: kritiek, wetenschap of natuurverschijnsel. Men moet het jubileum-BZZLLETIN gelezen hebben om te begrijpen dat deze stilistisch nogal ingewikkelde elliptische zin wil zeggen:
Kan, mag of moet de literatuur voorwerp zijn van de kritiek zoals die in dag-, week- en eventueel maandbladen wordt gegeven?
Kan, mag of moet zij objekt zijn van wetenschap?
Of hebben we te maken met een natuurverschijnsel waarover men niet méér kan zeggen dan over het weer?
Dat laatste gelooft niemand. Ook Mulisch niet, aan wiens woorden op p. 51 van dit BZZLLETIN de organisatoren van deze dag het laatste begrip uit hun titel hebben ontleend. Mulisch reageert in het afhouderigste tweegesprek van de eeuw op de vraag van zijn interviewer waarom hij niet in de slag wil met zijn critici onder meer dat ‘literaire werken voortbrengselen zijn, produkten van de natuur en in dit geval van de natuur in mijn persoon’. En even verder zegt hij:
Ja, ik maak iets, zoals een geologische verschuiving een berg maakt. En in die zin ben ik een stuk natuur en maak iets. Andere mensen kunnen dat bestuderen en zeggen: